De kaders voor het onderhoud van het gemeentelijke vastgoed zijn vastgelegd in het Overkoepelend (Onderhouds)beheersplan 2021-2025 - vastgesteld in juli 2021. De gebouwenportefeuille omvat circa 57 gebouwen. Een voorziening (voor panden met een Meerjarenonderhoudsplan) en een reserve (voor panden/ bijzondere groepen van objecten zonder een onderhoudsplan) dekken de onderhoudskosten van het gemeentelijk vastgoed. Er ontstaan geen grote afwijkingen, omdat deze de onderhoudskosten egaliseren. |
---|
Beleidskaders
Door middel van het Overkoepelend (Onderhouds)beheersplan wordt de gemeenteraad eens per vijf jaar geïnformeerd over de kwaliteit van de gemeentelijke gebouwen en de benodigde bedragen voor het uit te voeren (groot en klein) onderhoud. De gemeenteraad heeft ervoor gekozen haar gebouwen te onderhouden met een kwaliteitsniveau “budget.” Via de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen in de jaarrekening wordt jaarlijks de stand van zaken aangegeven. |
---|
Financiële consequenties
Afhankelijk van keuzes in Maatschappelijke Voorzieningen in de Buurt, ambitieniveau duurzaamheid en prijsstijging onderhoudskosten. |
---|
Ontwikkelingen
De afgelopen jaren is terughoudend omgegaan met duurzaamheidsinvesteringen en het actualiseren van Meerjarenonderhoudsplannen. Dit komt door het traject Maatschappelijke Voorzieningen in de Buurt, waarbij keuzes gemaakt worden over behoud/afstoten van maatschappelijk vastgoed. Eind 2020 heeft de gemeenteraad een kader hiervoor vastgesteld waarbinnen het college tot keuzes en uitvoering kan overgaan. Afhankelijk van deze keuzes kan na besluitvorming hierover gestart worden met:
Zolang geen definitieve keuzes worden gemaakt binnen Maatschappelijke Voorzieningen in de Buurt, wordt terughoudend omgegaan met het uitvoeren van onderhoud bij de panden welke het betreft. De onderhoudskosten kunnen hierdoor lager uitvallen dan geraamd. Daar tegenover staat dat de onderhoudskosten de afgelopen jaren fors stegen, zelfs harder dan de hiervoor gehanteerde gemeentelijke indexcijfers. De verwachting is dat het benodigde onderhoudsbudget hierdoor stijgt. |
---|